Voor haar leeftijd loopt de leerling erg achter met spelling. Ze haspelt de letters van een woord door elkaar. Ze schrijft alle woorden aan elkaar vast. Ze tekent als het ware.
Ter voorbereiding zet ik op een ochtend allerlei lettertypes op het bord: dun, dik, met krul, strak, sierlijk, gedrongen, langgerekt, kleurrijk en sober. Ik vraag alle kinderen om bij een woorddictee alle woorden te tekenen en een lettertype uit te kiezen. De klas schrijft keurig netjes en ook deze ene leerling zie ik hard werken. De woorden worden nu keurig los van elkaar geschreven en correct gespeld. En bovenal maakt de hele klas minder spelfouten!
De leerkracht ziet de potentie van de ‘achterlopende’ leerling en gaat daar op in. Zij poetst het afwijkende niet weg, maar versterkt het juist. Opeens ontdekt de leerkracht dat je spellingsproblemen niet saai hoeft te oefenen, maar kan aanpakken vanuit een andere invalshoek, namelijk door mooi te schrijven!
Door op de specifieke behoefte van één leerling in te gaan, creëert de leerkracht een les die voor alle leerlingen interessanter én effectiever is.