(Ingekorte weergave van een interview door Jannetje Koelewijn, 4 september 2020, NRC Handelsblad.)
Een meisje verloor haar oog na een operatie. Hoe kon het zo misgaan? Die vraag hield oogarts Huib Simonsz vijftien jaar bezig. Het was een operatie die de kinderoogarts Huib Simonsz al duizenden keren gedaan had en nooit was er iets misgegaan. Maar deze keer wel en daarna zou het leven voorgoed veranderd zijn, voor Huib Simonsz en voor zijn patiëntje, een meisje van twee.
Bij een ernstige complicatie kunnen de gedupeerden een klacht tegen de arts indienen en bij gebleken nalatigheid een schadevergoeding eisen. Dat ze het niet doen, zeggen ze later, komt vooral door de opstelling van Simonsz na de operatie. Hij draait nergens omheen. Hij blijft bereikbaar voor hen. Artsen die zich verschuilen nadat er iets is misgegaan maken alles alleen maar erger.
Hij schrijft naar oogartsen over de hele wereld om andere gevallen van infecties in het oog na scheelziensoperaties te verzamelen – op dat moment zijn er nauwelijks publicaties over – en stuurt ze lange vragenlijsten. Hij moet en zal uitvinden wáár een bacterie zich kan verstoppen en hóé die naar binnen kan glippen.
In april 2006 is er een bespreking met honderdtwintig artsen in het Erasmus MC en daar zegt een patholoog, Neeltje Mooij, dat de bacterie naar binnen kan zijn gegaan door een van de kanaaltjes voor bloedvaatjes en zenuwen in het oogwit. Pus van buiten het oog kan zo binnendringen zonder dat het oogwit geperforeerd is door een naald. Een briljante gedachte, vindt Simonsz. En uit het pathologisch onderzoek blijkt daarna dat het inderdaad zo moet zijn gegaan.
Voor Huib Simonsz, inmiddels 69, is de moraal van dit alles dat onderzoek naar de oorzaak van een ernstige complicatie, in harmonie met de gedupeerden, veel zinvoller en bovendien goedkoper is dan de klacht-en-claimroute.